Polders Oosterland Lappenvoort (POL) worden heringericht. In ons vorige artikel spraken we met planoloog Willem Kastelein van het waterschap Hunze en Aa’s over de rol die het water vanouds speelt in POL. Deze keer spreken we met Hans Dekker van de provincie Drenthe, die zijn licht laat schijnen over de ecologische waarde van de polders.
Waarom moet er eigenlijk iets veranderen aan Polders Oosterland Lappenvoort? Het is nu toch al een mooi, natuurlijk gebied?
“Het is nu in feite een open poldergebied met voornamelijk grasland. Dit zal voor een deel ook zo blijven, vooral aan de rand van de landgoederenzone en in het kievitsbloemenland. De rest van het gebied willen we veranderen in een soort moerasnatuur en bos, in een veel natter landschap dan nu het geval is. Je kunt hierbij denken aan de Onlanden of Tusschenwater in het Hunzedal (hoewel daar meer open water is dan hier straks waarschijnlijk het geval is). We willen enerzijds de natuur terugbrengen die hier ooit eeuwenlang is geweest, en anderzijds de natuur die hier nog is versterken.
De natuurkwaliteit in de polders is lange tijd achteruitgegaan, onder andere door verdroging als gevolg van het gebruik als landbouwgebied. Opwellen van mineraalrijk grondwater is vrijwel niet meer mogelijk. De veenlaag is door de verdroging veraard. Dat betekent zowel meer voedselrijkdom (niet bevorderlijk voor de biodiversiteit) als een zekere mate van verzuring. Omdat je die ontwikkeling moeilijk kunt terugdraaien – kwelwater komt namelijk in het grootste deel van het gebied niet meer in voldoende mate terug – zijn we gaan kijken wat we dan wél kunnen doen om de biodiversiteit te versterken.”
Wat wordt er allemaal gedaan om de natuur te herstellen?
“Het verhogen van het waterpeil is een heel belangrijk instrument. Met een hoger waterpeil zal een groot deel van het gebied onder water komen te staan en komt de veenvorming weer op gang, waardoor zich langzamerhand weer een veenmoeras vormt, zoals dit hier ook in het verleden voorkwam. Hoe natter dit veenmoeras, des te lager en opener de begroeiing zal zijn. Op de hogere plekken waar het droger blijft, kan dan spontaan bos ontwikkelen, met name aan de oostkant langs de A28.
Verschraling door maaien en afvoeren is ook een optie, vooral langs de landgoederenzone. Verschraling is het verminderen van de hoeveelheid voedsel dat beschikbaar is voor de groei van de vegetatie. Maar als de veenlaag veraard is en er dus heel veel voedingsstoffen beschikbaar zijn, kun je verschralen tot je een ons weegt maar dat zal dan niet zo heel veel opleveren, zeker omdat te weinig grondwater de wortels van planten kan bereiken. Verschralen biedt namelijk alleen kansen als bodem en water in balans zijn. Eigenlijk zullen we alleen in het kievitsbloemenhooiland en langs de landgoederenzone gaan maaien en afvoeren. Daar koersen we af op bloemrijk hooiland vol leven. Denk aan vlinders, bijen en vogels.”
Wat gaat er veranderen? Wat voor natuur komt er na de inrichting?
“Dat moeten we afwachten! Je richt het naar beste weten in en dan ga je kijken wat eruit komt. Maar we hebben natuurlijk wel bepaalde verwachtingen. Eerst zullen de pioniersplanten verschijnen. Dat kan van alles zijn en is best lastig te voorspellen. Riet en veenmoeras komt er sowieso en in de overgangsperiode naar veenmoeras ook vaak pitrus, maar ook allerlei planten van wat ruigere, natte natuur, die een uitstekend leefgebied zullen vormen voor allerlei dieren.
Daarom denk ik in de eerste plaats aan de fauna. Ik denk dat in dit gebied de vogelwereld een enorme opleving gaat krijgen. Kijk naar de Hunze, daar ga je echt voor je plezier naartoe als je vogels wilt kijken! De steltkluut en de gewone kluut broeden daar. Visdiefjes, de geoorde fuut en zelfs roofvogels als de zeearend en de visarend trekken ernaartoe. Sommige van die soorten zijn echt razend zeldzaam! En die verwacht ik dus ook hier in Polders Oosterland Lappenvoort. Moerasvogels als de roerdomp en de bruine kiekendief, kleine zangvogels als de rietzanger, geheimzinnige moerasvogels als het porseleinhoen: ik denk dat die allemaal een plekje kunnen krijgen. Het gaat hier echt bruisen van het leven!”
Spannend, mooi vak heb jij!
“Ja, dat is het leuke van dit werk. Dat je moet afwachten hoe de natuur reageert en dat is nooit helemaal te voorspellen, inderdaad leuk en spannend tegelijkertijd. Ik loop op dit moment [we spreken Hans telefonisch] bijvoorbeeld door een heideveld dat een aantal jaren geleden al is heringericht. Ik moest hier ergens in de buurt zijn, dus ik dacht, ik ga weer eens kijken. En ik heb nu al negen zeldzame welriekende nachtorchissen gezien!”
Wat houdt jouw rol als ecoloog precies in?
“Ik adviseer in de planvorming. We hebben een ‘beheertypenkaart’ en een ‘ambitiekaart’ opgesteld en tezamen schetsen die de contouren voor het toekomstige gebied. Daaruit volgt een inrichtingsplan, dat dan in de praktijk kan worden uitgevoerd. Als provincie Drenthe zijn wij hierin opdrachtgever, Prolander is uitvoerder.
Het leukste is om in het begin van het proces mee te denken over wat mensen verwachten van het gebied. Het deel van het proces waar we nu in zitten, is voor mij als ecoloog saaier, eerlijk gezegd. Nadat ik mijn adviezen heb uitgebracht, is mijn rol in zekere zin uitgespeeld. Maar als je betrokken bent bij zo’n gebiedsinrichting kan ik het niet laten om de ontwikkeling nog een aantal jaren te volgen. Ik ben dan benieuwd of de resultaten van ieders inzet tegemoetkomen aan de verwachtingen. En dat is altijd weer spannend!”
Lees ook het gesprek dat we eerder hadden met planoloog Willem Kastelein van het Waterschap Hunze en Aa’s, die zijn licht liet schijnen over de waterhuishouding in de polders.